Watersnood 1825

 

Tijdens de watersnood van februari 1825 moest Roelofje met haar gezin vluchten voor het water. Zij hadden zich te samen met de gezinnen,Jakob Korthoef de oude, Hendrik Schut, Jan Jans Koekoek en Jan Roelofs Koekoek verzameld in hun huis.

 

Het huis bezweek door de woede van de golven. Na een kwartier op zolder te hebben doorgebracht begaven zij zich in een bok. Zij dreven eerst door heel Mastenbroek, daarna over de Stadshagen, niet ver van het huis van Hendrik Hullen, die hen vanuit de hooiberg voorbij zag drijven.

 

Zij dreven na een klein kwartiertje van de Rademakerszijl over de zwartewatersdijk. Vervolgens door de stroom dwars over de rivier tegen de dijk van de Diesermark, De bok stootte met geweld tegen de dijk, raakte half de dijk en half vol water.

 

Alle personen moesten de bok verlaten en gingen op de dijk achter de bok zitten om zich tegen de golven te schutten. Van de in totaal 21 personen waren te middernacht tussen 4 en 5 februari reeds 18 door de kou omgekomen. Roelofje, haar man en zes van haar kinderen overleefden het niet.